Daar loop ik dan, op een voor mij welhaast heilig stukje
grond. Ik ben er circa 15 jaar niet geweest, maar in de ongeveer 15 jaar voordien
heb ik er miljoenen voetstappen achtergelaten. Het is de sportvereniging waar
ik in mijn jeugd passief maar zeker ook actief bij betrokken ben geweest. Het
is een atletiekvereniging in een middelgrote plaats in ons land en vandaag
hebben ze een reünie. Ze hebben me opgespoord en mij een uitnodiging gestuurd.
Het is goed om te weten dat je niet
vergeten bent.
Ik loop het terrein op en zie de baan. De kunststofbaan ligt
te schitteren in het zonnetje. De aanloop van de verspringbak waar ik altijd 17 stappen zette voordat ik met een doffe dreun in het zand belandde, lacht
mij tegemoet. Het zand, ik wil het eigenlijk gewoon even beroeren, gewoon even
aanraken. Nee, dat is het niet, eigenlijk wil ik direct weer springen. Ik wil
weer met mijn voeten vooruit in het zand terecht komen en kijken wat de afstand
is. En de baan weet dit, de baan fluistert zachtjes in mijn oor: “Kom spelen,
kom zweten, kom genieten, laat mij je plezieren”, maar mijn spieren, mijn
enkels en mijn Italiaanse merkschoenen schreeuwen dat ik het niet moet doen. Ik
besluit hun mening te respecteren.
Ik kijk nog een keer naar de atletiekbaan en besluit mij
vervolgens in het feestgewoel te storten. Ik ben hier tenslotte voor een reünie.
Ik ben nog nooit op een reünie geweest. Onderweg heb ik een van mijn beste
vrienden opgehaald die ook jaren rondjes heeft gerend en uiteindelijk de beste
vrienden werd met de hoogspringmat, zoals ik een relatie kreeg met de
verspringbak. We hebben er zin in. We gaan allemaal oude bekenden zien. Die
gozer die geen been voor het andere kon zetten, maar hij was wel heel aardig.
Ach, hoe heet die ook al weer en die klootzak waar je altijd van verloor op de
100 meter, wat is ook al weer zijn naam. En dan dat meisje waar je altijd heimelijk
verliefd op was, maar die veel te oud voor je was. Haar naam vergeet je niet.
Allemaal mensen uit je verleden die net zo’n geweldige tijd op
deze atletiekbaan hebben doorgebracht als ik. Leuk om ze weer eens te zien en
te kijken wat ze nu doen. Misschien rennen ze nog steeds rondjes. Mijn vriend
en ik maken ons entree. Het feest kan beginnen, want wij zijn binnen, dat
stralen we duidelijk uit. We houden dat ongeveer 1 seconde vol en komen er dan
achter dat we niemand herkennen. Wij zijn al ‘fashionable late’ en desondanks
is er geen persoon in de zaal die ons kent of andersom en wij hebben hier nogal
een geschiedenis.
Her en der zitten en staan groepjes mensen met elkaar te
praten in de feesttent, ze kijken ons aan en wij kijken terug. De baan, hij
voelt zo vertrouwd en toch horen wij hier niet. Dit zijn niet de mensen met wie
wij vroeger aan sport deden? Mensen worden ouder en veranderen, maar dit zijn
niet de gespierde atleten van vroeger. Dit zijn de atleten en juryleden van nu. Dit zijn de mensen
van de kunststofbaan, wij zijn nog van het gravel. Dit zijn de mensen van de
elektronische tijdmetingen, bij ons ging dat handmatig. Dit is geen reünie, dit
is een feestje van nu. Ze zijn mij misschien niet vergeten, maar ik hoor hier
niet meer thuis.
Die gozer die geen been voor het andere kon zetten wist het
al. De klootzak die mij altijd versloeg op de 100 meter wist het ook al. Het
meisje op wie ik altijd verliefd was, wist het allang. Ze zijn er geen van
allen. Nu weten mijn vriend en ik het ook. We hebben onze VIP-passen in de hand
en besluiten een broodje shoarma te halen. Daar zijn we tegenwoordig heel erg goed
in. Daar is nu ons thuis. De shoarmaboer kent onze naam en vraagt hoe de reünie
was. “Vroeger is geweest” antwoorden we “morgen is de toekomst en vandaag is
een geschenk, dus geef ons maar een hele grote portie shoarmasaus.”
Geen opmerkingen:
Een reactie posten