woensdag 7 november 2012

De waarschuwing die veeeel te laat komt!

(onderstaande is geschreven rond half augustus uit ongeloof over de 1000 Euro belofte van Mark R.)

Vanaf mijn vakantieadres wil ik graag even orde op zaken stellen en als het goed is ben ik hierin niet de enige. Als ik mij niet vergis wil of wilde Mark Rutte namelijk ook orde op zaken stellen. “Orde op Zaken” was de naam van het verkiezingsprogramma van de VVD voor de verkiezingen van 2010.

Vol levenslust en met een geweldige glimlach vertelde Mark ons in 2010 hoe hij orde op zaken ging stellen. Onze Mark ging banen creëren. In 2010 hadden we 400.000 werklozen en met het VVD programma gingen we de crisis te lijf. Mark zou voor 400.000 extra banen zorgen. Ik hoor het hem nog zeggen.

Vandaag de dag zitten we met meer dan 500.000 werklozen. Er zijn geen 400.000 extra banen bijgekomen, maar 100.000 extra werklozen. Dat kan Mark niet wijten aan de economische crisis, want die crisis was er in 2010 ook al. Er is hooguit een crisis bijgekomen en daar kan Mark niets aan doen. Dat doet echter niets af aan de belofte van Mark. Mark heeft geen orde op zaken gesteld. Ja, we mogen 130 kilometer per uur op sommige stukken van de snelweg, maar voor de rest kabbelt alles onrustig voort.

Toen Mark Rutte orde op zaken ging stellen voor 2010 tot 2014 vertelde hij ons ook dat er niet werd gemorreld aan de hypotheekrenteaftrek. Desondanks wordt er al in de nieuwe verkiezingscampagne van de VVD voor 2012 aan de hypotheekrenteaftrek gemorreld. En dat onder het motto “niet doorschuiven, maar aanpakken”. Ik ben blij dat de VVD haar verantwoordelijkheid neemt, maar als je aan de hypotheekrenteaftrek komt, dan heb je het volgens mij over lastenverzwaring.

En deze lastenverzwaring kan ik niet rijmen met de nieuwste verkiezingsbelofte van de VVD. Mark R. gaat er namelijk voor zorgen dat elke werkende Nederlander in 2015 1000 euro lastenverlichting krijgt. Hoe hij dat gaat doen is mij nog niet geheel duidelijk, maar het lijkt mij nu al de gebroken verkiezingsbelofte van deze verkiezingen. Het  lijkt Mark nu 4 zetels op te leveren in de peilingen en als werkende klinkt het mij natuurlijk als muziek in de oren. Ik weet dat het een belofte van likmevestje is, maar ik vind het positief.

Ik ben er nog niet achter waarom het voorstel van Mark mij zo positief overkomt, maar ik heb wel een hypothese. Als ik de verkiezingsbeloftes van Mark zo eens op een rijtje zet, dan is elke belofte niet alleen niet uitgekomen. Er is ook nog eens precies het tegenovergestelde gebeurt. Als ik die lijn een op een doortrek dan vrees ik dat de VVD mij geen 1000 euro oplevert in 2015, maar eerder 1500 euro kost.

Desondanks ben ik blij met de belofte van Mark. Ik ben blij zoals Churandy Martina blij is. Blij dat de VVD dit keer geen extra banen creëert, zodat ik niet meer hoef te vrezen voor de baan van vrienden of familie. Daarnaast is de hypotheekrenteaftrek ook niet meer onbespreekbaar, dus dat helpt natuurlijk ook mee. Persoonlijk denk ik dat daar de door mij gevreesde 1500 Euro kosten zitten. En dat onder het motto “niet doorschuiven, maar aanpakken”. Soms is het goed om orde op zaken te stellen. Dat kan de VVD  achterban vast beamen.

vrijdag 12 oktober 2012

Dankwoord Nobelprijs


Ik heb het woord op moeten zoeken in het woordenboek, maar ik kan u nu dan toch vertellen dat ik mij nederig voel nu ik hier zo voor u sta. Nooit had ik gedacht dat ik al op 37-jarige leeftijd de Nobelprijs voor de vrede zou mogen ontvangen. De Nobelprijs voor de literatuur was een reële optie, maar die ging naar een Chinees, dus zal ik wel een jaar moeten wachten ben ik bang.
Als ik mensen moet bedanken dan wil ik in eerste instantie toch mijn speciale dankbetuiging richten aan de inwoners van Griekenland. Griekenland heeft het werk van de Europese Unie en mijn specifieke rol als burger daarbinnen weer op de kaart gezet. Griekenland heeft hier duiding aan gegeven en ons als burger weer mondig gemaakt. Hiervoor mijn grote dank. Als Griekenland er niet geweest was, dan had ik waarschijnlijk pas volgend jaar de Nobelprijs voor de literatuur gekregen en dan was de Nobelprijs voor de vrede nog ver weg geweest. Dus nogmaals mijn grote dank.
 
Natuurlijk wil ik ook mijn vrouw bedanken omdat ze mij altijd heeft gesteund. Daarnaast wil ik mijn ouders bedanken omdat ik op dit continent ben geboren en opgegroeid. Ik wil mijn vrienden en familie bedanken, mijn manager en niet te vergeten mijn buren, omdat ze me niet hebben weggejaagd. Ook wil ik mijn mede-Europeanen bedanken omdat ze al decennia lang bijna geen oorlog meer maken.
Het is voor mij als burger van de Europese Unie een grote eer om deze prijs in ontvangst te mogen nemen en laat mij iedereen en alles aanmoedigen om verder te gaan als een grote gemeenschap. Samen zijn we één en samen staan we sterk. De wereld is meer dan jij. De wereld is ook de mensen en de landen om je heen en laat ons daar ook de verantwoordelijkheid voor dragen. Zo houden we oorlogen buiten de deur en zorgen we voor een grotere mate van veiligheid. Het scheelt mij trouwens ook gigantische wachttijden bij de Duitse grens.
 
Tot slot wil ik van de gelegenheid gebruik maken om de groeten te doen aan de buurvrouw en tante Johanna, van harte gefeliciteerd met uw 78e verjaardag en oh ja, oom Harry, ik hoop dat u snel hersteld van uw heupoperatie. De volgende keer even nadenken voordat u op ski’s van de trap af gaat.
Nobelprijs Comité bedankt, EUROPA bedankt JOEHOE FEESTJE

woensdag 3 oktober 2012

Save the Sint



Buenos dias is goedemorgen, buenas noches is goedenacht. Llorar dat is huilen, Reir dat is een lach. Deze 2 regels waren de eerste 2 zinnen van het Spanjelied van Bassie en Adriaan. De clown en de acrobaat brachten mij en alle andere Nederlandse kinderen op een geweldige manier kennis bij over de Spaanse cultuur. Wij leerden over de paella, chuppa-chup en sol, dat is de zon. Wat Bassie en Adriaan ons vergaten te leren was dat Spanjaarden financieel onbetrouwbaar zijn en dus investeerden wij zonder enig bezwaar in vliegvelden die nooit werden gebruikt, wintersportgebieden op plekken waar het nooit vroor en Portugese voetballers en trainers in Madrileense dienst.
Zelfs tijdens de afgelopen verkiezingen hoorde je bijna niemand over al deze weggegooide miljarden. De focus tijdens de verkiezingen lag op de Grieken. Grieken die op hun 50e met pensioen gaan en 4 uur per dag werken. Met een dergelijke werkethiek hoef je niet eens bang te zijn voor tegenargumenten, dus Griekenland was een gemakkelijk slachtoffer. Spanje was een heel ander verhaal. Sinterklaas als bekendste inwoner van Spanje is al honderden jaren oud en werkt nog steeds keihard. Hij moet tegenwoordig zelfs alles alleen doen. Hij heeft onlangs namelijk noodgedwongen al zijn knechten moeten ontslaan omdat de maatschappij tegenwoordig taalkundig politiek correct is geworden. Hierdoor werd een negerzoen een zoen en zwarte Piet werkloos.
Onze verkiezingen waren nog maar net geweest of Griekenland bleek niet de grootste schooier te zijn. Spanje bleek het meest behoeftig. Op zich is dat natuurlijk geen groot probleem, want Paella kunnen we zelf ook wel maken. Het grootste probleem zit hem echt in Sinterklaas. Sinds jaar en dag woont en bankiert Sinterklaas in Spanje en ik wil natuurlijk wel een cadeautje krijgen op 5 december. Om de cadeautjes van mij en miljoenen andere kinderen veilig te stellen vind ik dan ook dat Spanje gered moet worden. Als we Spanje redden, dan is de bank van Sinterklaas gered en worden onze cadeautjes betaald. Die cadeautjes koopt de Sint ongetwijfeld in Nederland. Zo helpt het Europese Noodfonds Sinterklaas en Sinterklaas stimuleert de Nederlandse economie.
Om die cadeautjes te kopen heeft Sinterklaas wel hulp nodig, dus ik stel voor dat we zwarte Piet in ere herstellen. Sinterklaas kan tenslotte niet alles alleen. Hij is al oud en hoewel we best kunnen snijden in de ouderenzorg, moeten we natuurlijk niet overdrijven. Als we Spanje dan toch aan het infuus leggen en zwarte Piet zijn baan teruggeven en ondertussen de ouderenzorg reorganiseren, dan kunnen we vast ook wel wat doen aan die vermaledijde zoenen. Die mogen van mij wel weer anders heten. Mag ik dan ook voorstellen om de hele discussie over Kuifje in Afrika gewoon over te slaan. Ik ben namelijk niet zozeer bang voor de discussie, maar ik vrees de scheldkanonnade van kapitein Haddock. Daarbij vergeleken is een lening van 60 miljard slechts een ectoplastisch bijproduct.


zaterdag 22 september 2012

I'm coming out


Daar sta ik dan. Ik kan het nu echt niet langer verborgen houden. Ik heb een groot geheim. Dat geheim begon langzamerhand een gigantisch probleem te worden waar ik niet voor uit durfde te komen. Ik weet het al sinds ik 12 jaar oud ben en sindsdien liep ik er continu voor weg. De laatste jaren werd ik er via de media echter steeds vaker mee geconfronteerd. Een paar jaar geleden heb ik het er voor het eerst met mijn vrouw over gehad en recent heb ik besloten er niet langer geheimzinnig over te doen. Ik wil me er niet langer voor verstoppen.

Voor de meesten van jullie zal dit als een volslagen verrassing komen, maar ik durf nu met een gerust hart te zeggen dat ik verslaafd ben aan zingen. Dat op zich zou niet zo problematisch zijn, maar ik ben nog aardig voor mezelf als ik zeg dat ik niet erg goed ben. Als ik een liedje zing dan weten de toehoorders zeker dat er geen noot zuiver geraakt word. Ik zal het presteren om het gehele nummer vals te zingen, maar dat dan wel weer met volle overgave. Op zich kon ik hier goed mee leven en ook de toehoorders in de verschillende karaokebars waardeerden mijn inzet.

Sinds enkele jaren is dit veranderd. Sindsdien wijzen programma’s waarbij je als talent ontdekt kan worden mij continu op mijn tekortkomingen en alle toeschouwers in de karaokebar zijn plotseling jurylid geworden. Ik vind het niet erg om gejureerd te worden. Het is mijn grootste doel om ooit een keer mee te doen aan een talentenjacht.  Ik weet dat ik kansloos ben, maar ook ik wil een keer optreden  in een programma als Idols, X-factor of the voice of Holland. Ik wil namelijk gewoon zingen en dan is de toonhoogte of soort niet van belang.

Vanwege mijn zangkunsten heb ik de neiging om mijzelf in te schrijven jarenlang weten te onderdrukken. Ik ben niet op klompen verschenen bij Idols of met een manager bij X-factor. Maar steeds vaker bekroop mij het gevoel dat ik de mensheid een uniek stemgeluid onthield. Sinds 2008 heb ik daar gesprekken over gehad met mijn vrouw en die wist mij tot nu toe nog steeds tegen te houden, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Op een bepaald moment was ik gewoon niet meer te stoppen. Ik moest en zou gewoon mijn uniek stemgeluid laten horen aan de wereld. Dus wat heb ik gedaan. Ik heb mij aangemeld voor the voice of Holland en Holland’s got talent.

Van the voice of Holland heb ik nooit meer iets gehoord en het moet mij van het hart dat ik dat verbazingwekkend vind. De producenten van TVOH zoeken een uniek stemgeluid en laat dat bij mij nu juist verzekerd zijn. Holland’s got talent heeft mij wel uitgenodigd om audities te doen. Van hun mag ik mijn kunsten komen vertonen en zodoende sta ik nu op een podium omringt door camera’s met een microfoon in mijn handen. Wie a zegt moet ook b zeggen, dus moet ik nu figuurlijk met de billen bloot. Nog een paar seconden en dan ben ik uit de zangkast. Diana Ross zong het al en nu doe ik het ook.

dinsdag 4 september 2012

Spagaat vind ik niet leuk

Via Facebook kreeg ik een foto onder ogen. Het was een foto van een hond die door het ijs was gezakt. De hond wachtte tot het gered zou worden. Je zag de vermoeidheid en gelatenheid in de ogen van de hond. Eigenlijk geloofde het beestje niet meer in een goede afloop en dat grijpt mij dan aan. Ik heb te doen met het dier, maar ik ben slechts een anonieme toeschouwer. Op dit soort momenten mis je binnen Facebook dan toch de mogelijkheid “vind ik niet leuk”.
 
Uitgaande van de reacties op Facebook ben ik dan een van de weinigen, want bijna 1.000.000 mensen vonden de foto leuk. Normaal gesproken denk je dan dat deze mensen een persoonlijkheidsstoornis hebben. Het zou niet raar geweest zijn als we een Excel bestand aan gingen leggen van deze miljoen mensen, zodat we toekomstige psychopaten sneller in beeld hebben. Maar in dit geval lag het toch wat genuanceerder.

De nuance zat hem in de begeleidende tekst bij de foto van de hond. De hond die langzamerhand bezig was te verdrinken. Deze tekst bevatte niet een omschrijving van de foto, zoals “hond in wak” of soortgelijke bewoordingen. In plaats daarvan stond er de volgende tekst  “Like if you would save him! Ignore if you don’t care!” met een overbodig gebruik van hoofdletters. Deze tekst vond ik getuigen van een groot zwart-wit gevoel. Persoonlijk zou ik de hond zeker redden als ik dat kon. Ik kan de hond echter niet redden door de foto leuk te vinden. Daarmee zou ik meedoen aan een populariteitswedstrijd en dat wil ik niet. Dat houdt echter niet in dat het mij niets doet. Die illusie werd echter wel gewekt en daarmee bevond ik mij in een onmogelijke spagaat.
Onmiddellijk moest ik aan een andere onmogelijke spagaat denken. Een vergelijking die eigenlijk dusdanig mank gaat dat ik u hem niet wil onthouden. De volgende woorden weerklonken namelijk door mijn hoofd  “If you’re not with us, you’re against us”. Neutraliteit was niet mogelijk bij George Bush jr. We moesten blindelings in de pas gaan lopen en als we ons niet conformeerden, dan waren we de vijand. “Like if you’re with us! Ignore and face the consequences!
Eigenlijk wilde ik niet blindelings in de pas lopen. Ik ben wel landgericht, maar niet landgezwicht, maar George jr. liet mij weinig keus. Hij gooide mij in een spagaat waarbij ik of een terrorist werd of een ja-knikker was. Ik had het liever iets genuanceerder gezien. Natuurlijk vond en vind ik het vreselijk wat de Verenigde Staten is overkomen, maar dat wil niet zeggen dat ik elke maatregel die hun regering neemt blindelings ga steunen. Dat houdt echter niet in dat ik tegen het Amerikaanse volk ben. Ik heb gewoon af en toe een iets andere mening en zoveel meningen, zoveel smaken koffie en zoveel huisdieren. Niemand die dat beter zal begrijpen dan een Amerikaan.
Ik heb trouwens geen idee of het ultieme huisdier, de hond uit de foto, het overleefd heeft. Het lijkt mij wel, want bijna 1 miljoen mensen wilden het dier redden of ze waren in ieder geval chantabel genoeg. In het meest negatieve geval vonden ze de foto echt leuk, maar daar zullen we waarschijnlijk nooit achter komen. En als we daar achterkomen, dan is het waarschijnlijk te laat, want terroristen en psychopaten houden zich niet aan regeltjes.
Bij de hond wist ik het niet zeker, maar ik twijfel er niet aan of de Amerikaan zal deze hele War on terror wel overleven. Het “land of the brave and home of the free” sterft in mijn ogen echter een langzame dood, want in ruil voor de vrijheid wordt de vrijheid overboord gegooid. Ik vind dat ze gered moeten worden, dus “like if you would save them, ignore if you don’t care!”

zaterdag 25 augustus 2012

Lotgevallen van een BN er

Mijn naam is Sjaak, Sjaak J. van der Aak. U kunt mij kennen van het 2e seizoen van Idols. Ik heb toen auditie gedaan met het nummer “samen zijn” van Willeke Alberti. Het is weliswaar niet op TV geweest, maar desondanks kunt u mij kennen. Ook al omdat ik een brief heb geschreven naar een van de boeren van “Boer zoekt vrouw”. Deze brief is verder niet behandeld, maar dit heeft er wel voor gezorgd dat ik een soort van bekende Nederlander ben geworden.
 

Als bekende Nederlander zet ik tegenwoordig regelmatig gevraagd en ongevraagd een handtekening. Zo heb ik laatst een handtekening onder een huurcontract gezet en u kunt mijn handtekening ook vinden op mijn rijbewijs. Maar een van mijn mooiste handtekeningen heb ik recentelijk gezet. Deze handtekening staat onder mijn deelname aan de pilotaflevering van “Sterren Springen”. Ik was oorspronkelijk gepolst voor het eerste seizoen, maar dat was mediatechnisch niet handig. Myrthe Mylius, die u ook kunt kennen, voedt haar hond namelijk tweetalig op. Hierdoor leek het de producent beter mijn bloemschikkende walrus in te zetten tijdens de pilotaflevering.

U hoeft dus niet verbaasd te zijn als u mij ineens ziet verschijnen in mijn Speedo. In tegenstelling tot Kleine Viezerik, die u zeker kent, heb ik keihard geoefend. Allereerst zal u verblijd worden met beelden van mij terwijl ik angstig een teen in het opblaasbadje van de buurkinderen dompel. Maar al snel overwin ik mijn angst voor water en u zult mij zowaar water zien drinken op tv. Nu al historische beelden.

Dit alles zal uitmonden in een geweldige climax, waarbij ik live op televisie mijn hoogtevrees overwin terwijl mijn walrus al bloemschikkend in het water zal duiken. Ik beantwoord onderwijl nog wat intelligente vragen van het blonde meisje dat ook bekend is. Vervolgens spring ik rechtstandig mijn walrus achterna, want een salto durf ik nog niet. Op de beelden zult u mij het gereedgekomen bloemstuk zien redden, want mijn walrus is helaas reeds verdronken.

Als laatste wens van mijn walrus zal ik zijn bloemstuk aanbieden aan Geer. Hierdoor zal ik lovende woorden krijgen van juryvoorzitter Edwin Jongejans. Jurylid Daphne Jongejans uit seizoen 1, die u waarschijnlijk kent als internationaal erkend seksbom uit de jaren 80, wordt in de pilotaflevering namelijk vervangen door haar broertje Edwin.  Edwin kunt u kennen als winnaar van het NK Bommetje en herkennen aan zijn gezicht.

Mijn naam is Sjaak, Sjaak J. van der Aak. U kunt mij kennen van het 2e seizoen van “Idols”, van “Boer zoekt Vrouw”, maar het bekendst ben ik toch wel geworden door mijn deelname aan de pilotaflevering van “Sterren Springen”. Deze pilotaflevering is helaas nooit uitgezonden omdat het door het overlijden van mijn walrus als te schokkend kan worden ervaren.

zaterdag 11 augustus 2012

Het kleine huisje in de vallei

Heeft u "het kleine huisje op de prairie" wel eens gekeken? Keek u dan vanwege de moralistische boodschap, het goede verhaal of de schitterende landschappen? Ik keek vaak vanwege Nels Oleson. De welhaast stoïcijnse manier waarop deze man zijn leven en zijn huwelijk onderging is bewonderenswaardig of belachelijk te noemen. De keus laat ik aan u. In mijn optiek waren de Ingalls maar beeldvulling en lag de eigenlijke boodschap in de beproevingen van Nels.
 
 
Vandaag heb ik het gevoel dat ik zelf beeldvulling ben geworden. Vanaf het terras van mijn "gite rural" kijk ik uit over een schitterende vallei. Een vallei waar het kleine huisje zo zou hebben kunnen staan. Een vallei waar mijn kleine huisje ook daadwerkelijk staat. Elk moment verwacht ik hier Laura Ingalls, terwijl ze mijn uitzicht binnenrent en begint te raaskallen over haar “pa”.
En als Laura hier mijn uitzicht binnenrent, dan rent ze niet op Nike’s. Dan heeft ze haar mooie halfhoge zwarte leren “one size fits all” Dr. Martens uit 1883 aan. Op geen enkele manier merk je hier dat de 20e eeuw al begonnen is. Als je iemand hier verteld dat de 20e eeuw al is afgelopen word je waarschijnlijk keihard uitgelachen. Er is geen schoorsteen of hoogspanningsleiding die het uitzicht verpest. Hier bestaan slechts gras, bomen, lucht en koeien.
Deze vallei is te perfect om echt onder woorden te kunnen brengen. Ik heb het net al even geprobeerd, maar het volgende voorbeeld maakt het echt heel duidelijk. De vallei die ik hier continu beschrijf ligt in België. Om preciezer te zijn bevindt het zich in Wallonië. Van Walen is alom bekend dat ze weigeren om Nederlands te praten, laat staan dat ze het kunnen. Maar elke Waal die deze vallei in gaat praat om onbegrijpelijke redenen Nederlands. Ze kunnen er niets aan doen. Ze kunnen het niet helpen. Als de plaatselijke Laura Ingalls op je af komt rennen en je groet, zegt ze nog wel "bonjour", zodat je wel het vakantiegevoel krijgt. Maar als je haar wat vraagt, ratelt ze niet in onbegrijpelijk Frans, zodat je af en toe eens een woordje verstaat. Nee, het ABN vloeit in heerlijke stromen uit haar mond. Zo perfect is deze vallei.
 
Er moet een reden zijn dat ik hier mag zijn. Je belandt niet door toeval in deze vallei. Deze vallei moet je verdienen. Ik heb nog geen flauw vermoeden wat ik heb gedaan of moet doen om dit te verdienen. Er is echter een ding dat ik zeker weet. Als Nels Oleson voorbij komt, mag hij bij mij zijn hart uitstorten. En als hij daarbij schuttingtaal gebruikt, dan begrijp ik dat. Als hij mijn wijnvoorraad opdrinkt, dan begrijp ik dat. Charles Ingalls kan een puntje zuigen aan mijn begrip. Er is echter een dingetje dat ik nooit zal begrijpen. Ik zal nooit begrijpen wat Nels nu eigenlijk in mijn vallei doet.

dinsdag 7 augustus 2012

Mossels United


Op teletekst las ik vandaag de volgende zin “Mosselen deel Oosterschelde verdacht”. Het zal niemand verbazen dat die zin bij mij enige verbazing wekte. Natuurlijk was het criminele gedrag van de individuele mossel bij mij al langer bekend. Nog niet al te lang geleden zag ik het eerste filmpje van een mossel op het dievenpad. De mossel in kwestie was op slinkse wijze bezig een tafel te ontdoen van de daar aanwezige zoutkorrels. Ook heeft de mossel meerdere malen op schrikbarend brute wijze geprobeerd mijn woning binnen te dringen. Als klap op de vuurpijl schrikt de mossel er niet voor terug mensen naar het leven te staan.

Het mag dus duidelijk zijn dat de mossel een zeer crimineel weekdier is en persoonlijk begrijp ik de mossel wel. De mossel heeft tenslotte weinig toekomstperspectief. Het lijkt mij zeer vervelend om al bij je geboorte te weten dat je uiteindelijk word afgeserveerd of uitgeserveerd. Met die gedachte in het achterhoofd zou ik wellicht ook crimineel worden. Tot vandaag dacht ik dat de criminele mossel individueel opereerde. Het berichtje op teletekst bracht echter verandering in deze gedachtegang. Als alle mosselen uit een gedeelte van de Oosterschelde verdacht zijn, dan zijn ze zich aan het organiseren. Een individuele mossel jaagt mij al schrik aan, een grote groep georganiseerde mosselen zorgt voor een panisch gevoel in mijn onderbuik. Ik ben bang dat we op niet al te lange termijn rekening moeten houden met een tsunami van mosselen.

Ik vrees dat het zal beginnen met mosselen die onze banen in zullen pikken. Ik voorzie mosselen tussen de bloembollen en op de bouwplaats. De mossel die op basis van zijn lage uurloon de arbeidsplek langzamerhand over zal nemen. Naast de vacaturebank zal de mosselbank verrijzen. Een plek waar werkgever en mossel bij elkaar kunnen komen. En het zal niet bij de arbeidsplek blijven. De mossel zal niet alleen onze bazen versieren met zijn positieve eigenschappen. Ook onze vrouwen zullen vallen voor de kwaliteiten van de mossel. Als de mossel zich een klein beetje versiert met soepgroenten is hij onweerstaanbaar. Daar kan een gezonde Hollandse jongen niet tegenop.

Als mijn vermoedens bewaarheid worden dan dienen wij ons te bewapenen. Wij moeten ons met hand en tand verzetten tegen het gevaar uit de Oosterschelde. Als justitie de mosselen aldaar verdacht vind, dan zal er ongetwijfeld gehandeld moeten worden. Van vrouwe justitia hoeven wij echter niet al te veel te verwachten. De strafmaat die justitie hanteert is veel te licht en de strafbare feiten moeten altijd nog maar bewezen worden. De bewijslast is namelijk flinterdun, want eerlijk is eerlijk, alle mosselen lijken tenslotte op elkaar. Ik kan ze tenminste niet uit elkaar halen.

Ongetwijfeld denkt de burgemeesterskring “de Oosterschelde” nog dat ze het probleem op kan lossen door een stevige pot thee te drinken met de probleemmosselen. Persoonlijk zou ik liever een wat meer permanente oplossing zien. Het is onzinnig te stellen dat alle mosselen het land uit moeten. Daarvoor heeft de mossel een te permanente plek in onze samenleving ingenomen. De mossel leeft al generaties lang in ons midden.

Mijn oplossing is gelegen in een gezonder leefklimaat zodat de mossel in het reine met zichzelf kan komen. Geef mosselen de ruimte en de liefde om te groeien en de mossel zal op termijn een geweldige bijdrage leveren aan onze samenleving en economie. Ongetwijfeld zijn er mensen die graag een andere aanpak van het mosselprobleem zien. Deze mensen raad ik een stevige groentebouillon en wat bier aan. Dan kunnen we er onder het genot van een heerlijke mossel eens een boompje over opzetten. Dat is weer eens wat anders dan thee.

maandag 30 juli 2012

Een waarschuwing vooraf

Als een jongetje van een jaar of 10 of misschien zelfs 11 liep ik ooit eens een Coopertestje. Na 12 gruwelijke minuten bleek ik 2625 meter gelopen, gerend en gestrompeld te hebben. Als mijn herinnering correct is, was ik behoorlijk trots op mijn eigen prestatie. Meer dan 25 jaar later en zonder enig historisch besef, besloot ik vanavond weer eens een rondje te gaan hardlopen. Dat dat rondje precies 12 minuten zou duren, kon ik vooraf niet bevroeden. Het werden wederom 12 gruwelijke minuten. En wederom was ik na afloop behoorlijk trots op mijn eigen prestatie. Ik had 12 minuten gerend. Ik had niet gelopen of gestrompeld. Zoals Forrest Gump ooit zei: ‘I was running’.
 
Mijn trots was echter maar van korte duur. Ooit heb ik eens een loop-app op mijn mobieltje gezet. Zodra ik de resultaten van dit appje op mijn telefoontje bekeek, begon ik na te denken! Ik wist dat ik vroeger harder kon lopen, maar vroeger was de lucht nog schoon. Ook hadden 15 jaren zonder anti-rookbeleid zijn tol geëist. Maar het kon toch niet zo zijn dat de man van nu verloor van het jongetje van toen. Ik begon allerlei excuses te bedenken. De kleine Sjaak liep op een mooie sintelbaan. Hij hoefde niet uit te kijken bij het oversteken. Dat leuke jong had goed schoeisel aan. Ik weet het nog precies, met dank aan mijn schoenentik. Het waren lichtblauwe spikes met wit stiksel en roomkleurige zool van het merk Puma.


Ik begon bepaalde waardes toe te kennen aan de excuses. Ik vond ze valide en per geldig excuus kreeg ik er 50 meter bij. Toen ik alle geldige excuses op een rij had gezet bleek ik alsnog verloren te hebben. Het jongetje van 11 had mij gelapt, op meer dan een ronde gezet. Van mijn aanvankelijke trots was niets meer  over. Ik was zelfs zeer ontevreden. Eerst wil je de buitenwereld de schuld geven. De hardloop-app voor het geven van tegenvallende informatie. De tabaksplanten voor het voorzien in een behoefte. Het vreselijk gevaarlijke verkeer in mijn wijk was de schuldige. Het ontwijken van de losliggende skelters en de driewielers zonder richtingsgevoel vereist soms zoveel gratie, dat het als jurysport niet had misstaan op de Olympische spelen.
 
Maar uiteindelijk ligt het gewoon aan mijzelf. Het loop-appje doet niets verkeerd en ook de tabaksplanten hebben hun eigen medicinale rol. Het ligt niet aan het verkeer in mijn wijk. Ik had gewoon nooit meer moeten gaan hardlopen. Dan was ik nu nog een illusie rijker. Mocht ik over 25 jaar weer eens de neiging hebben om te gaan hardlopen, dan staat de volgende tekst als waarschuwing op mijn Asics joggingschoenen. "Joggen is misschien goed voor de gezondheid, het zal absoluut egoschade veroorzaken". Nu alleen nog een afschrikwekkende foto voor het totale effect.

zaterdag 28 juli 2012

Een Olympische gedachte

De Olympische spelen zijn begonnen. Samen met miljoenen, misschien wel miljarden anderen heb ik openingsceremonie gezien. Ik genoot van het Engelse landschap en de industriële revolutie. Een heerlijke positieve rilling ging door mij heen toen ik Ban Ki Moon de Olympische vlag binnen zag dragen tezamen met 7 andere voorvechters voor de mensenrechten. Ik vloog van het ene hoogtepunt naar het andere hoogtepunt en al dit intense genieten culmineerde in het ontsteken van een schitterende Olympische vlam.

Maar het was niet alles goud wat er blonk tijdens de openingsceremonie. De bijdrage van Muhammad Ali had ik persoonlijk liever niet gezien. Dit is niet de Muhammad Ali die ik mij wil herinneren. Maar toen moest ik opeens aan de oprichter van de moderne Olympische spelen denken. Ik moest opeens denken aan Pierre de Fredy, baron van Coubertin, bij u wellicht beter bekend als Pierre du Coubertin.

Ik bedacht mij dat niet alles goud hoeft te zijn wat er blinkt. Want heeft de baron niet ooit gezegd dat meedoen belangrijker is dan winnen? Nee, dat heeft hij dus niet gezegd. De baron heeft letterlijk gezegd “het belangrijkste in het leven is niet de triomf, maar de strijd, het essentiële is niet om te hebben gewonnen maar om goed te hebben gestreden”. Met die gedachte in het achterhoofd ben ik heel blij met de bijdrage van Muhammad Ali. Een man die toch nog altijd velen weet te inspireren.

Als ik dan toch aan Pierre du Coubertin denk, dan wil ik graag een verandering aanbrengen aan het Olympische programma. Ik wil graag pleiten voor herintrede van de schone kunsten als Olympische onderdelen. De baron zelf was namelijk zeer kunstzinnig en op zijn aandringen waren de schone kunsten ook Olympische onderdelen. Zo kon je in het verleden bijvoorbeeld goud winnen op de onderdelen architectuur, muziek, schilderen, beeldhouwen en literatuur.
De allereerste gouden medaille op het onderdeel literatuur is bijvoorbeeld gewonnen door niemand minder dan  de weledele heer Pierre de Coubertin met zijn “ode aan de sport”. Dat alles gebeurde precies 100 jaar geleden in 1912 tijdens de Olympische spelen in Stockholm. De schone kunsten stonden tot 1948 op het programma en zijn sindsdien geschrapt.
Wie heeft besloten om de schone kunsten te schrappen? Als ik dit kleine stukje schrijf lever ik een strijd. Ik worstel met zinsnedes en ik vecht tegen de grammatica zoals Muhammad Ali vocht tegen Joe Frazier. Schone kunsten zijn altijd een persoonlijke topprestatie. Met de baron in het achterhoofd zou men de schone kunsten weer Olympisch moeten maken. Als men turnen en dressuur kan jureren, dan kan dat ook met schone kunsten. Ik ga alvast nadenken over mijn inzending voor de Olympische spelen van 2016. Op dit moment ben ik slechts in training.

zaterdag 21 juli 2012

Wie hoog vliegt....


Heel soms komt er een televisieprogramma voorbij waar je hoge verwachtingen van hebt. Meestal duik je dan zwaar teleurgesteld je bed in en vraag je je af waarom je niet gewoon een rondje bent gaan lopen of de afwas hebt gedaan. Maar al die weggegooide minuten achter de televisie worden af en toe in een klap goed gemaakt. Dan worden de verwachtingen meer dan waar gemaakt. Dan krijg je een inkijkje in een wereld waarvan je wist dat die bestond, maar waarvan je niet besefte dat het inkijkje zo mooi kon zijn.
Dat inkijkje kreeg ik vanavond in de 100 meter sprint finale van de Olympische spelen van 1988. Destijds was ik een jongetje van alweer 12 jaren dat ongelooflijk fanatiek aan atletiek deed. Mijn grote held was Carl Lewis.  Ik was begonnen met atletiek nadat Carl Lewis tijdens de Olympische spelen van 1984 vier gouden medailles had gewonnen. Ooit zou ik net zo hard rennen als Carl Lewis en tot die tijd zou ik vol bewondering toekijken hoe Carl alles won.

Carl was de Usain Bolt van de jaren 80 en nog een beetje meer. Carl kon namelijk niet alleen heel erg hard lopen. Carl kon iets wat Usain niet kan. Carl kon namelijk ook nog eens heel ver springen. In het geval van meneer Lewis dekt dat de lading niet helemaal. Carl Lewis deed niet aan verspringen. Carl Lewis wandelde door de lucht. Zodra Carl Lewis afzette voor een sprong zei hij eventjes gedag tegen de aarde. Dan was Carl Lewis in outer space en tartte hij de wetten van de zwaartekracht om huizenblokken verder weer neer te komen.

Tijdens het schitterend inkijkje van vanavond is deze Carl Lewis van zijn voetstuk gevallen. Niet als atleet, maar als mens. In "de vuile sprint van 1988" zag ik iemand die zichzelf verheerlijkte. Carl Lewis bleek verliefd op Carl Lewis. Carl Lewis en zijn gevolg bleken niet in staat tot enige zelfreflectie. Waar Ben Johnson nogmaals de gifbeker van de dopingzondaar leeg moest drinken was dit voor Carl en zijn gevolg niet genoeg. Zij vonden het nodig ook nog eens zout in de wond te strooien door Ben Johnson als atleet te reduceren tot een nobody.

Ben Johnson mag dan misschien de grootste dopingzondaar uit de geschiedenis zijn. Ben Johnson is zeker geen nobody. Ben Johnson en Carl Lewis zijn verantwoordelijk voor de mooiste tweestrijd in de atletiek in mijn herinnering. Usain Bolt mocht willen dat hij een dergelijke tegenstander had. Ben Johnson was perfect voor Carl Lewis. Ben Johnson maakte de waarde van de overwinningen van Carl Lewis alleen maar groter. Dat was alleen nog overtroffen als Benni Johnsonski een grote blanke Rus was geweest. Maar Amerika vs. Canada was ook heel mooi en het totale gebrek aan respect tussen beide sporters zal zeker geholpen hebben.

Dat gebrek aan respect bestaat 25 jaar later nog steeds. Als een van beide atleten ook maar enige animositeit voelt voor de ander, weet hij dat heel goed te verbergen. Het zou Carl Lewis als persoon gesierd hebben als hij met meer respect over zijn tegenstander gesproken zou hebben. Dat Ben Johnson zonder enig respect over Carl Lewis spreekt, doet mij minder. Ben Johnson was namelijk al van zijn voetstuk gevallen. Nu liggen de brokstukken van Carl Lewis er naast en dat doet pijn. De man die kon vliegen is vanavond keihard gecrasht.

vrijdag 20 juli 2012

Klein leed

Af en toe loop ik een rondje en dan kom ik hem tegen. Dan zie ik hem staan. Hij heeft een vast plekje gevonden. Daar zit hij en staart een beetje voor zich uit. Paulus heeft zijn handjes vroom gevouwen en tuurt wat in de verte. Ik vraag me af waar hij naar kijkt, waar zijn blik op valt. Ziet hij de bloemen vlak voor zijn neus of kiest hij toch voor een punt ver weg. Vragen die onbeantwoord zullen blijven, want Paulus kan namelijk niet praten en Paulus kan eigenlijk ook niets zien. Paulus is namelijk mijn tuinkabouter.
 
Paulus is de enige overlevende kabouter uit mijn collectie. Ooit was mijn tuin het paradijs van drie zeer diverse kabouters. Paulus de kabouter, Wouter kabouter en Knut kabouter hadden ieder hun eigen plekje onder de zon. Paulus is een boskabouter die oorspronkelijk van de Veluwe komt. Wouter was een kabouter met een vishengeltje uit België. Met Wouter was het goed pintjes drinken.
En last but not least was er Knut. Knut was Knut. Hij kwam oorspronkelijk uit Denemarken. In Aarhus is hij op mijn achterbank geklommen en na een bezichtiging van mijn tuin besloot hij niet meer te vertrekken.

Paulus, Wouter en Knut hadden ieder hun eigen hoekje in mijn tuin en ze respecteerden elkaars privacy. Kabouters zijn geen paparazzi en het zijn al helemaal geen twitchers. Kabouters zijn anders. Ik heb gemerkt dat kabouters heel erg gesteld zijn op rust en privacy. Ze gingen in ieder geval nooit bij elkaar op bezoek. Ze kwamen nooit bij elkaar op de koffie. Wel kwam er af en toe eens een slak of een vogel op visite, waaruit bleek dat een kabouter wel degelijk gastvrij kon zijn, maar in wezen zijn kabouters solitair. De enige interactie die ik af en toe bespeurde waren de staarwedstrijden tussen Paulus en Knut. Die eindigden trouwens altijd onbeslist.

Paulus en Knut kunnen geen staarwedstrijdjes meer houden. Knut is namelijk overleden. Gestorven tijdens de zware winter van 2012. Knut is kapotgevroren. Ik had van een Scandinavische kabouter meer hardheid verwacht, maar ik verwachtte blijkbaar te veel. Het zat er gewoonweg niet in. Ook Wouter heeft het loodje gelegd. Een gruwelijke dood, die ik hier niet kan en wil beschrijven. Ik kan u zeggen dat ik blij was dat het een fanatieke drinker was. Daardoor heb ik zijn rode neusje nog terug kunnen vinden!
 
Af en toe sta ik nog eens stil bij het rode neusje. Dan betreur ik mijn kabouters. Dan sta ik even stil bij alle gestorven tuinkabouters. En ik ben niet de enige. Kijk maar om u heen. Alle kaboutertjes staan even stil. Of ze nu een kruiwagen of een schepje hebben. Net als Paulus staren ze stilletjes in de verte en gedenken hun gevallen kameraden. Zelfs kabouter Spillebeen wipt niet meer heen weer. Hij zit even stil en gedenkt.


zondag 15 juli 2012

The Itch to Twitch

Een van mijn beste vrienden is  vogelaar. Hij is een fanatiek vogelaar.  Hij is dusdanig fanatiek dat ik hem een Twitcher mag noemen. Ik heb altijd gedacht dat dat iemand was die een spasme had. Daar blijkt een nuance in te zitten of ik zat helemaal fout. Daar ben ik dus nog niet helemaal achter. Zoals ik het nu heb begrepen zijn Twitchers vogelspotters die zoveel mogelijk zeldzame soorten willen zien.  Zoals Paparazzi jagen op beroemdheden en daar onbeschaamd foto’s van maken, jagen Twitchers op vogels. Zij lappen daarbij alle privacyregels aan hun laars.

Kent u bijvoorbeeld Charadrius Morinellus? Kent u Charadrius Morinellus niet? Morinellus behoort tot de familie van Charadriidae. Gaat er bij u nog steeds geen belletje rinkelen? Echt niet? Kom op, Charadrius! U weet wel, Charadrius Morinellus! Charadrius Morinellus zit normaal gesproken tijdens de zomermaanden ergens op de toendras van Eurazie en als het wat kouder word dan zoekt hij warmere gebieden op in een strook van Marokko tot Iran.
Hij heeft een bijzonder leven, deze Charadrius. Je mag wel zeggen dat het een bijzondere vogel is. Hij trekt van hot naar her. Ik zou het persoonlijk niet direct een trekvogel willen noemen, maar dat is Charadrius wel. Persoonlijk zou ik hem eigenlijk  een plevier willen noemen. Om precies te zijn gaat het hier om een Morinelplevier.  Maar dat wist mijn vriend allang. Dat wisten alle Twitchers allang. Alle Twitchers kunnen mij ook precies vertellen dat de Morinelplevier ongeveer 20 centimeter lang word en dat de vrouwtjes ietsjes zwaarder zijn dan de mannetjes. Zij kunnen mij ook vertellen dat de Morinelplevier behoort tot de orde der steltlopers in de klasse der Aves.
Charadrius Morinellus zat rustig in een weiland op Texel toen mijn vriend en een paar andere Twitchers besloten dat zij zijn privacy nodig moesten schenden. Charadrius kon niet even gewoon lekker zitten schijten of de gehele populatie Twitchers dook weer bovenop hem. Gewoon even rustig een krantje lezen zat er voor Charadrius niet in. In het geval van mijn vriend hielp deze Charadrius Morinellus oftewel Morinelplevier hem weer een klein beetje verder op weg naar de 300 unieke waarnemingen.
300 vogelsoorten zien is namelijk een soort van doel voor Twitchers. Als je de privacy van 300 vogelsoorten hebt geschonden ben je een “coole” gast. Dan wordt je opgenomen in “de” groep. Dan weet je hoe je privacyregels aan je laars lapt. Er schijnt een al wat oudere man te zijn echt schijt schijnt te hebben aan alle privacyregels. Hij heeft de privacy geschonden van circa 450 vogelsoorten. Deze kerel is echt off the charts. Het betreft hier de Joop van Tellingen van de Twitchers. Voor hem is Charadrius Morinellus geen bijzonderheid meer. Deze man heeft al een foto van Charadrius die staat te koken. Ook heeft hij een foto van Charadrius op een fiets. Maar de meest bijzondere zijn wel de foto's van Charadrius Morinellus op het moment dat deze beveiliger was van prinses Diana. Charadrius in donker pak met donkere zonnebril op de kop. Die foto's mag hij echter niet publiceren.
Persoonlijk kan ik nog geen huismus herkennen, maar daar gaat mijn vriend verandering in brengen.  Hij gaat mij uitleggen wat de kenmerken zijn. Hij gaat mij vertellen wat het verschil is tussen een Grote Trap en een Kleine Trap. Hij zal mij uitleggen wat een plevier is. Voorlopig weet ik dat een morinelplevier eenvoudig is te herkennen aan zijn wenkbrauwstreep en een mooie witte streep over zijn borst. Als ik Charadrius zie zal ik zijn privacy respecteren. Van mij mag Charadrius Morinellus lekker rustig gaan zitten kakken. Dan kan hij ondertussen op zijn Ipad via waarnemingen.nl zien wat voor keutel hij draait.

woensdag 11 juli 2012

Hoe Van Agt een Negen werd

Ik schreef het al eens eerder. Ik ben verslaafd aan wielrennen op televisie. Ik moet alles zien wat er op fietsgebied te zien valt. Ik kijk zelfs naar Campinglife omdat ze dan soms op een fiets zitten en een berg afgaan. Op deze regel is echter een uitzondering en dat is de avondetappe met de heer Smeets. Sinds ik zelfstandig kan denken probeer ik dit individu zoveel mogelijk te mijden op de televisie. Helaas lukt dit niet altijd. Zo ook gisteravond. Ik kwam terecht in een uitzending van de avondetappe met als gasten de heren Boogerd, Zonneveld en Van Agt.
 
Terwijl ik tegen mijn gehoor een pleidooi aan het afsteken was over de voordelen van de mute-knop, hoorde ik de heer Van Agt zijn boek verkopen. Tot zover geen verrassingen. Daarna ging het over de klim- en schrijverskwaliteiten van Thijs Zonneveld en Michael Boogerd was valselijk bescheiden. Wederom geen verrassingen, met uitzondering van een bescheiden Hagenees.
 
Mijn oren begonnen echter te steigeren op het moment dat de altijd erudiete en eloquente heer Van Agt twijfelde aan de legitimiteit van het dopingverbod. Waar ik vier dagen geleden al schreef over het verlangen naar een vuile tour, ben ik in dit verlangen blijkbaar niet de enige. Een goed journalist zou hier vragen over hebben gesteld. De heer Smeets niet. De reactie van de heer Smeets beperkte zich tot een afkeurende blik. Mag ik dat schrijven? Ja, dat mag ik schrijven.

Aan de andere kant van de tafel pleitte Thijs Zonneveld voor het verbod op doping. Hij gebruikte hiervoor legitieme argumenten. De heer Van Agt daarentegen had zeker ook een steekhoudend verhaal. Een heerlijk debat lag voor het oprapen en een goed programmamaker zou dit debat tussen beide heren hebben aangewakkerd. Tot mijn grote verrassing gaf de heer Smeets de ruimte voor een beperkt debat. Het tekent echter de zwakte en ijdelheid van de heer Smeets dat hij niet alleen het debat voortijdig monddood maakte, maar het zelfs nodig achtte zijn mening te ventileren.


Ik hoef niet te weten in welk kamp de heer Smeets uithangt. Ik wil niet weten in welke hoek van de virtuele boksring hij zich ophoudt. Ik zit niet te wachten op de mening van de heer Smeets en al helemaal niet als deze in de "wij" vorm verkocht word.  Ik ben uitstekend in staat zelf een mening te vormen en als ik inzicht wil in de mening van de heer Smeets, koop ik wel een van zijn talloze boeken. Die boeken lezen trouwens leuk weg en die pruim ik dan ook wel. De tv-persoonlijkheid kan ik niet luchten of zien. Van mij mag hij vertrekken. Des te eerder, des te beter. Ik pleit voor jong talent.
 
Als het aan mij lag heffen we hierbij ons glas en proosten we nog eenmaal. Laat ons proosten op de heer Van Agt die de zwakte van Mart zo mooi ontblootte. De heer Smeets scoorde een mager zesje maar de heer Van Agt was een hele fijne negen. Voor de allerlaatste keer hoor ik de klanken van Dalida. Mart, au revoir. Chin chin.

zondag 8 juli 2012

Jazeker, de Apotheker!!!!


Ik ben verslaafd. Niet aan drank, niet aan sigaretten, zelfs niet aan drugs, chocolade of drop. Ik ben verslaafd aan wielrennen op televisie. Ik ben de belichaming van de wielerfanaat achter de kijkbuis. Voor mij is een wielrenner niet benaderbaar zoals Mart Smeets zo mooi placht te zeggen. Voor mij is wielrennen geen sport waar je dichtbij kunt komen. Dat wil ik helemaal niet. Ik wil ze juist de hele dag kunnen zien. Ik wil ze de hele dag volgen, van start tot finish. Een uitzending op televisie begint mij altijd veel te laat. Dan heb ik mij al uren drukgemaakt.

En mijn verslaving geld niet alleen de Tour de France. Ik ben zelfs een veel grotere liefhebber van de Giro, want daar weten ze de renners pas echt te kwellen. En daar houd ik van. Van mij mag een renner lijden. En als televisiekijker wil ik de renners zien lijden vanaf de start. Ik zit niet te wachten op kilometers keuvelen over vlakke wegen. Als het aan mij ligt vliegen ze direct vanaf de start een colletje van de buitencategorie op. Ik wil gevechten van man tot man op de flanken van elke willekeurige berg of heuvel.

Mijn verslaving is ontstaan ten tijde van de heren Theunisse en Rooks. Als ik ooit helden heb gehad, dan komen zij heel dicht in de buurt. Hun successen zijn de bakermat van mijn fanatisme. Het kan mij niet schelen dat ze onder de doping zaten. Ik vond het geweldig om ze te zien rijden in hun bolletjestruien. Voor mij is er dan ook geen trui waardevoller dan een bergtrui. Het is misschien wel de meest eerlijke trui van allemaal. De bolletjestrui moet je echt verdienen. Daar kan een geel, roze of goudkleurig stukje stof gewoon niet tegenop.

Vorig jaar reed er weer een Nederlander in de bolletjestrui en ik genoot. Ik genoot met volle teugen. Want ik hunkerde al geruime tijd naar Nederlands succes. En vorig jaar hadden we Pieter in het roze in Italië en Johnny in de bolletjestrui in Frankrijk. Ik was bijna euforisch en wist het zeker. Dit jaar zou alles nog beter worden. Zeker na het desastreus verlopen EK voetbal. Poels, Mollema en Gesink gingen Frankrijk veroveren en de wereld zou sidderen bij de aanblik van de Nederlandse suprematie.

Maar de wereld siddert niet, de wereld beeft niet. Het peloton lijdt niet onder het juk van de Rabobankploeg met superknechten Mollema en Kruijswijk. De wielerwereld lijdt onder het juk van de Skytrain en doet dat al het hele jaar. Ik vind het een verschrikking. Ik verlang namelijk zo naar de tijden van Rooks en Theunisse. Ik wil Gesink, Mollema, Poels, Kruijswijk of zelfs Hoogerland, Ruijgh of Ten Dam vooraan die bergen op zien fietsen. Ik wil ze het peloton pijn zien doen. Maar ik wacht tevergeefs. Het gebeurt maar niet. Ook als ze niet gevallen waren, was het niet gebeurd.

Ik weet dat ik het niet mag zeggen, maar ik doe het toch. Ik verlang terug naar een vuile tour, want toen wonnen wij nog wel eens wat. Al dat gezeur over een schone tour is leuk en aardig, maar ik hunker gewoon naar Nederlandse successen. Kijk naar Rooks en Theunisse. Kijk naar Boogerd en Dekker. En Zoetemelk, Raas en Kuiper reden vast ook niet schoon. Als wij succes hebben door een voorsprong in medicatie, dan ben ik de grootste pleitbezorger.

woensdag 4 juli 2012

Kwaliteit komt altijd boven


Volgende week mag ik weer. Dan is het weer tijd voor het terugkerende ritueel. Volgende week ga ik namelijk weer een weekendje fietsen met mijn vriendjes, mijn gabbers, mijn makkers, mijn kameraden. Zoals elk jaar gaan wij weer de grootste bergen bedwingen. Dat vind ik leuk.

Ik vind dat zelfs meer dan leuk. Ik beschouw mijzelf namelijk als de verbeterde versie van Marco Pantani. Ik fiets rondjes om Frederico Bahamontes in zijn beste dagen. Ik word geweerd uit de tour omdat de spanning dan al na de eerste aankomst bergop verdwenen zou zijn. Anderen zijn er van overtuigd dat ze geweldig kunnen voetballen. Ik ben er dus van overtuigd dat ik een geweldig wielrenner ben. Meer specifiek ben ik een geweldige klimmer.

Als voorbeeld hiervan noem ik twee viaducten die ik tegenkom als ik naar mijn werk fiets. Ze zijn ongeveer 5 meter hoog en hebben een gemiddeld stijgingspercentage van ongeveer 2 procent. U begrijpt dat dit geen viaducten zijn. Dit zijn de Stelvio en de Aubisque en in beide gevallen ben ik in het bezit van alle denkbare records. Dit zal tot in lengte van dagen zo blijven. Het is trouwens wel zo dat de records elke dag scherper worden gesteld.

Alvorens ik bij deze viaducten kom, moet ik eerst een aantal kilometer over vlakke wegen fietsen. Iemand van mijn statuur gaat op deze vlakke wegen natuurlijk niet vol in de wind fietsen. Ik zoek dan ook altijd het wiel op van iemand die dezelfde richting op moet. Ik zoek een breed iemand uit en ga lekker uit de wind zitten. Dat is dan mijn meesterknecht.

Als we dan bij de Stelvio aankomen ga ik naast hem fietsen. Dan wordt mijn meesterknecht mijn grootste concurrent. Dan heet hij Alberto Contador. Dan ga ik loeren en kijken. Ik observeer Alberto en precies op het juiste moment sla ik toe. Dan gesel ik de pedalen en vervolgens knal ik weg. Alberto in tranen achterlatend. Ver achter mij zie ik de broertjes Schleck kraken. Wat is het heerlijk om zo goed te mogen zijn.

Straks gaat deze superklimmer dus weer een weekendje fietsen met zijn vrienden. En net als alle andere jaren zal ik ook nu weer bij de aanblik van het eerste heuveltje lossen. Dat overkomt mij elk jaar. Op het moment dat ik hijgend en steunend boven kom op de berg, hebben de andere heren al een drie-gangen menu met bijbehorende wijntjes verorbert. Een aantal van hun staat dan minachtend met de sigaret in de mond te kijken terwijl ik worstel om het lichtste verzet rond te krijgen.

Ze mogen minachtend kijken. Ik spaar me gewoon voor het echte werk. Ik spaar me voor de Stelvio en de Aubisque, want daar moet het gebeuren. Mijn vrienden zijn geen concurrenten. Mijn concurrenten fietsen op dit moment de tour en ik mag niet meedoen. Ik ben te goed.

dinsdag 26 juni 2012

Voetbal op TV


Ik ben een man. Ik ben een echte man. Ik ben de man tussen de mannen. Ik ben van het fluiten naar de vrouwtjes. Ik open een flesje bier met mijn tanden. Ik ben van het haar op mijn borst en trouwens ook op mijn rug. Ik heb zoveel testosteron dat ik al kaal werd op de kleuterschool. Omdat ik een echte man ben, kan ik natuurlijk geen dag zonder voetbal. Ik geniet dus ook intens van het EK voetbal in Polen en Oekraïne. Elke dag weer een heerlijke pot voetbal op hoog niveau op de televisie. Wat wil een echte man nog meer? Oh ja, bier en wijven.

Dus neem ik gemiddeld genomen een biertje of meer tijdens de wedstrijden en geniet ondertussen ook nog eens van de spelersvrouwen. Zo kom ik het EK wel door. Hier in Nederland prijzen wij ons gelukkig met de vrouwen van de heren Sneijder en Van der Vaart. Laat mij u direct uit de droom helpen. Als het om spelersvrouwen gaat, dan is de uitschakeling van Nederland zo slecht nog niet. Heeft u de spelersvrouwen van het Spaanse elftal al gezien? Caramba! Heeft u de vrouwen van het Duitse elftal al bewonderd. Meine liebe Gute! Het liefje van Sebastian Schweinsteiger. Gletschergeil!!!!

Vandaag is het een rustdag op het EK. Een van die dagen tussen de kwartfinales en de halve finales. Ik vrees overal afkickverschijnselen, maar ik kom bedrogen uit, want gelukkig zijn er twee zenders die een voetbalfilm uitzenden. RTL8 zend het alom geprezen en zeer verfijnde “Bend it like Beckham” uit. Een film over een meisje dat er van droomt net zo goed te kunnen voetballen als haar idool David Beckham. NET5 aan de andere kant komt met het iets minder geprezen en zeker minder verfijnde “she is the man”. Een film over een meisje dat er van droomt goed te kunnen voetballen en doet alsof ze haar broer is, om zichzelf te bewijzen. Dat zorgt natuurlijk voor hilariteit alom.

U begrijpt dat het voor mij moeilijk kiezen was. Twee topfilms die op een fantastische wijze tegemoet komen aan mijn mannelijkheid. Ze bevatten voetbal. Ze bevatten vrouwen. Zoiets kan alleen maar door een man bedacht zijn. Ik koos uiteindelijk voor de film op NET5. Dit had gedeeltelijk te maken met het feit dat ik de film op RTL8 al een keer gezien had. De belangrijkste reden is echter dat de film op NET5 niet alleen tegemoet komt aan mijn behoefte in voetbal en vrouwen. NET5 weet ook nog eens tegemoet te komen aan mijn behoefte aan bier. Zij zijn zo slim geweest om ‘she is the man” te laten sponsoren door een biermerk. Liefmans Fruitbier. U begrijpt dat ik deze marketingmix niet kon weerstaan. NET5 schijnt zich te positioneren als vrouwenzender. Wie dat heeft verzonnen, heeft waarschijnlijk ook bedacht dat Christiano Ronaldo homofiel is. Belachelijk.

zaterdag 23 juni 2012

Flevolifanten


Zoals ik al eens eerder schreef ben ik een fanatiek automobilist. Tijdens mijn autoritten zie ik altijd weer dat de talloze overheden hebben geprobeerd het rijden cultureel te maken. Overal kom je openbare kunstwerken tegen in de openbare ruimte en de meest populaire plek lijkt wel een rotonde of een kruising. Juist daar waar je  aandacht het meest nodig is, plaatst de overheid een sterk visueel object zodat je focus wordt verlegd.

Mijn favoriete object staat langs de A6 bij Almere. Altijd als ik langs Almere rij dan kijk ik of ze er nog staan. Of ze niet toevallig ergens anders naar toe zijn gewandeld. En heel soms denk ik dat ik er een mis. Dat er nog maar 4 staan in plaats van 5. Dan is er even eentje naar de wc. Maar meestal staan ze er gewoon. De vijf olifanten op de kruising van de A6 en de A27 bij Almere.

Elke keer als ik de olifanten zie, zit ik weer vol vragen. Hoe komen ze op deze plek? Zijn ze hier naar toe gewandeld over de A6 of over de A27. Zijn het Aziatische olifanten of  Afrikaanse olifanten? En als het Afrikaanse olifanten zijn, is het dan de bosolifant of de savanneolifant? Of is het soms een compleet nieuwe soort, want ze zijn wel heel erg groot en ze hebben een zeer kleine slurf. De zogenaamde Flevolifant. Ik ben echter geen bioloog en laat het classificeren graag aan anderen over.

Ik vraag mij af wat de olifanten daar doen op die kruising van wegen. Zijn ze soms ingesloten door de aanleg van de drie stroken asfalt die hun onnatuurlijke omheining vormen? Kunnen ze sindsdien niet meer weg? Durven ze de straat niet over te steken? Moeten we de kunstenaar vragen om er nog een klaar-over bij te zetten. Misschien is er nog wat schooljeugd uit Almere die met een klaar-over bordje op de snelweg wil gaan staan om de olifanten uitgeleide te doen. Waar zouden ze naar toe gaan? Naar het Almeerderhout of prefereren ze toch de ruimtelijkheid van de landbouwgronden? Zoveel vragen.

Op het moment dat ik in noordelijke richting rijdend al bijna bij het “monument Noordoostpolder” ben, vraag ik mij af waarom de kunstenaar eigenlijk 5 olifanten in de polder heeft neergezet? Wat wil Tom Claassen hiermee zeggen? Hebben er vroeger misschien olifanten of mammoeten rondgelopen in deze regio? Het is meer dan waarschijnlijk, maar dat geld eigenlijk wel voor heel Nederland. Is het soms een wanhopige poging om de geschiedenis van Flevoland te rekken? Ik trap er niet in. Die olifant gaat bij niet op!

donderdag 21 juni 2012

Ik ben wat pips


Als ik hier de woorden “midnight train to Georgia” neerkalk, dan denkt u natuurlijk allemaal meteen aan Gladys Knight. Daar is helemaal niets mis mee. Sterker nog, dat pleit voor u. U kent uw klassiekers. Ik had echter veel liever gezien dat u meteen aan de Pips had gedacht. Ik ben namelijk een groot fan van de Pips. Diep in mijn hart wil ik eigenlijk gewoon een Pip zijn.

De manier waarop Merald Knight, William Guest en Edward Patten fictief aan een touwtje trekken om het fluitje van de trein kracht bij te zetten is van een oneindige schoonheid. De bewegingen van links naar rechts en af en toe dat ene stapje naar achteren en weer naar voren zijn onnavolgbaar. En dan precies op het juiste moment weer roerloos achter de microfoon staan om dat ene zinnetje zuiver te zingen.

Het komt regelmatig voor dat ik het filmpje van “midnight train to Georgia” op youtube bekijk en vervolgens in de woonkamer de choreografie van de Pips probeer te kopiëren. Dan beeld ik mij in dat ik een Pip ben, maar ik ben geen Pip. Wat dat betreft ben ik jaloers op Jack Black, Ben Stiller en Robert Downey jr. Zij zijn alle drie in de voetsporen van de originele Pips getreden en hebben een werkelijk fabuleuze “Midnight train to Georgia” neergezet.

Als ik dan toch een Pip zou kunnen zijn, dan wil ik Robert Downey jr. zijn. De wijze waarop deze Pip Nouveau zich bijna achteloos van zijn danspasjes ontdoet is aan de ene kant ontluisterend om te zien. Aan de andere kant is deze achteloosheid schitterend in al zijn eenvoud. Vergeet Galili dans, vergeet Beppie Blankert, vergeet het nationaal ballet. Ik zou haast willen zeggen, vergeet de originele Pips. Vanaf nu af aan alleen nog maar Robert Downey jr.  Maar u weet dat dat niet kan.

De Pips kan ik niet vergeten. Als de Pips eenmaal onder je huid zitten, dan blijven ze er ook. De Pips als onderdeel van mijn vetweefsel.  Je zou haast kunnen zeggen dat de Pips onderdeel zijn van mijn DNA. Maar hoezeer ze ook onderdeel van mij zijn, een echte Pip zal ik nooit worden. Zelfs geen Pip Nouveau.

Ik zal nooit weten hoe het is om achtergrondzanger te zijn van Gladys Knight. Dat is wellicht maar goed ook. Ik mis namelijk het aangeboren ritmegevoel dat noodzakelijk is om een goede Pip te zijn. Voorlopig blijf ik nog gewoon een Pip in de woonkamer en mocht ik ooit een echte Pip worden, dan ga ik gewoon op een kruk zitten. Zelfs een Pip maakt zich er namelijk wel eens gemakkelijk vanaf. Maar ook op een kruk kun je fictief aan een touwtje trekken om een fluitje uit te beelden. Ik ga alvast oefenen. HOEHOE

zaterdag 16 juni 2012

Vroeger is geweest


Daar loop ik dan, op een voor mij welhaast heilig stukje grond. Ik ben er circa 15 jaar niet geweest, maar in de ongeveer 15 jaar voordien heb ik er miljoenen voetstappen achtergelaten. Het is de sportvereniging waar ik in mijn jeugd passief maar zeker ook actief bij betrokken ben geweest. Het is een atletiekvereniging in een middelgrote plaats in ons land en vandaag hebben ze een reünie. Ze hebben me opgespoord en mij een uitnodiging gestuurd. Het is  goed om te weten dat je niet vergeten bent.

Ik loop het terrein op en zie de baan. De kunststofbaan ligt te schitteren in het zonnetje. De aanloop van de verspringbak waar ik altijd  17 stappen zette voordat ik met  een doffe dreun in het zand belandde, lacht mij tegemoet. Het zand, ik wil het eigenlijk gewoon even beroeren, gewoon even aanraken. Nee, dat is het niet, eigenlijk wil ik direct weer springen. Ik wil weer met mijn voeten vooruit in het zand terecht komen en kijken wat de afstand is. En de baan weet dit, de baan fluistert zachtjes in mijn oor: “Kom spelen, kom zweten, kom genieten, laat mij je plezieren”, maar mijn spieren, mijn enkels en mijn Italiaanse merkschoenen schreeuwen dat ik het niet moet doen. Ik besluit hun mening te respecteren.

Ik kijk nog een keer naar de atletiekbaan en besluit mij vervolgens in het feestgewoel te storten. Ik ben hier tenslotte voor een reünie. Ik ben nog nooit op een reünie geweest. Onderweg heb ik een van mijn beste vrienden opgehaald die ook jaren rondjes heeft gerend en uiteindelijk de beste vrienden werd met de hoogspringmat, zoals ik een relatie kreeg met de verspringbak. We hebben er zin in. We gaan allemaal oude bekenden zien. Die gozer die geen been voor het andere kon zetten, maar hij was wel heel aardig. Ach, hoe heet die ook al weer en die klootzak waar je altijd van verloor op de 100 meter, wat is ook al weer zijn naam. En dan dat meisje waar je altijd heimelijk verliefd op was, maar die veel te oud voor je was. Haar naam vergeet je niet.

Allemaal mensen uit je verleden die net zo’n geweldige tijd op deze atletiekbaan hebben doorgebracht als ik. Leuk om ze weer eens te zien en te kijken wat ze nu doen. Misschien rennen ze nog steeds rondjes. Mijn vriend en ik maken ons entree. Het feest kan beginnen, want wij zijn binnen, dat stralen we duidelijk uit. We houden dat ongeveer 1 seconde vol en komen er dan achter dat we niemand herkennen. Wij zijn al ‘fashionable late’ en desondanks is er geen persoon in de zaal die ons kent of andersom en wij hebben hier nogal een geschiedenis.

Her en der zitten en staan groepjes mensen met elkaar te praten in de feesttent, ze kijken ons aan en wij kijken terug. De baan, hij voelt zo vertrouwd en toch horen wij hier niet. Dit zijn niet de mensen met wie wij vroeger aan sport deden? Mensen worden ouder en veranderen, maar dit zijn niet de gespierde atleten van vroeger. Dit zijn de atleten en juryleden van nu. Dit zijn de mensen van de kunststofbaan, wij zijn nog van het gravel. Dit zijn de mensen van de elektronische tijdmetingen, bij ons ging dat handmatig. Dit is geen reünie, dit is een feestje van nu. Ze zijn mij misschien niet vergeten, maar ik hoor hier niet meer thuis.

Die gozer die geen been voor het andere kon zetten wist het al. De klootzak die mij altijd versloeg op de 100 meter wist het ook al. Het meisje op wie ik altijd verliefd was, wist het allang. Ze zijn er geen van allen. Nu weten mijn vriend en ik het ook. We hebben onze VIP-passen in de hand en besluiten een broodje shoarma te halen. Daar zijn we tegenwoordig heel erg goed in. Daar is nu ons thuis. De shoarmaboer kent onze naam en vraagt hoe de reünie was. “Vroeger is geweest” antwoorden we “morgen is de toekomst en vandaag is een geschenk, dus geef ons maar een hele grote portie shoarmasaus.”

donderdag 14 juni 2012

De kick van Rembrandt

“Het volgende stuk is een heel leuk schilderijtje van een van onze favoriete kunstenaars, Nol Alexander, getiteld “penseelstreek op doek”. Een van de vele Alexanders die wij vandaag ter veiling aanbieden. Gezien de grote belangstelling tijdens de kijkdagen voor dit werk zetten we dit in op 100 euro. Niemand honderd euro? Niemand honderd euro voor een Nol Alexander? 50 euro? Ah, 50 euro bij de meneer links vooraan, 60 euro rechts achteraan bij het gangpad, 70, 80, 90, 100. 110, 120 nieuwe bieder, 130, 140, niemand meer, niemand meer dan 140 euro, verkocht, echt een koopje voor een Nol Alexander, gefeliciteerd meneer, daar heeft u zeker niet te veel voor betaald! Dan gaan we nu verder met het volgende werk van Diederik Dijkstra, getiteld “DubbelD in de polder”, geen veiling zou compleet zijn zonder de conceptueel erotische werken van Diederik Dijkstra.”

Och, het bijna hypnotiserende stemgeluid van de veilingmeester. Ik houd er van. Ik houd van de geveinsde onverschilligheid bij de biedingen en geniet van de liefhebbers die net iets te enthousiast tonen geïnteresseerd te zijn. Ik bewonder de enkele professional die bij elke bieding van zijn stoel omhoog komt en ostentatief voor in de zaal gaat staan alsof hij wil zeggen: “wie waagt het om zijn vinger nog op te steken”. Ik koester deze veilingdagen. De veilingen met de werken van Nol Alexander, Diederik Dijkstra en consorten. Je koopt hun werken er voor een schijntje van de prijs die je betaalt in een galerie. Ik neem een broodje ham mee van het broodjeshuis op de hoek en geniet van de werken, maar voornamelijk geniet ik van de mensen. Het is een bal masqué waarbij de spelers bekend zijn.
Heel af en toe bied ik zelf ook mee. Ik heb een vast plekje rechts achterin aan het gangpad en als ik bied heb ik een vast ritueel. Ik begin eigenlijk nooit met bieden, meestal probeer ik als derde speler het veld te betreden. Daarbij steek ik altijd heel achteloos mijn rechterarm schuin omhoog richting het gangpad en in mijn hand wijst altijd een pen de veilingmeester de weg naar het plafond alsof het wil zeggen “er zit nog meer in het vat”. Meestal is het vat echter vrij leeg en moet ik vroegtijdig het strijdperk verlaten, maar dan heb ik wel weer even mijn rush gehad. Die geweldige kick van het bieden. Het gevoel heel even, slechts een paar seconden lang, te mogen denken dat jij de mogelijke eigenaar bent van een echte Diederik Dijkstra is onvergetelijk.
Ik ben ook eigenaar van een Picasso, een Rembrandt en een Gauguin geweest. Gelukkig is er altijd iemand geweest die het werk liever wilde dan ik.

woensdag 13 juni 2012

MacDonald’s, Kentucky Fried Chicken en de autoweg


Als je een sterke eigen mening hebt  en die geregeld ventileert ben je volgens de huidige maatschappelijke standaard a.) een politicus, b.) karakteristiek of c.) een mopperkont. Aangezien ik wel een politieke richting, maar geen politieke partij aanhang, behoor ik niet tot de groep die men politici noemt. Daarnaast draag ik ook geen zwarte kleding of een opvallende bril en ik maak al helemaal geen reclame voor een wasmiddel, dus karakteristiek kun je mij ook niet bepaald noemen. Maar aangezien ik wel degelijk een sterke eigen mening heb en deze ook nog wel eens uit zal ik wel een mopperkont zijn. We hebben dus vastgesteld dat ik geen Jules Deelder of Jan Mulder ben, maar ik wil wel graag wat kwijt.

Ik ben iemand die geniet van autorijden, iemand die met veel plezier in zijn auto kan stappen en alle wegen van ons land in beide richtingen wil leren kennen.  Ik geniet van het asfalt, van de strepen die zo heerlijk recht getrokken zijn, van de kunstwerken en de hectometerpaaltjes, maar het meeste geniet ik wel van de schitterende bermen die onze wegen rijk zijn. Bermen die begroeid zijn met orchideeën en Engels gras, met Margriet en Fluitekruid, Biggekruid en schitterende heide.

Als ik over de N391 tuf in de richting van Emmen dan geniet ik van de schitterende berm, maar ook de berm langs de A28 in de buurt van Soesterberg is een pareltje en zo kan ik nog talloze plekken aanwijzen waar ik tegenwoordig gewoonweg het gevoel krijg dat ik op vakantie ben. Ik ben nog niet zo heel oud, maar ik weet nog goed dat onze Nederlandse bermen vroeger eigenlijk alleen maar strakke gazonnetjes waren. Hoe anders is dat nu. Een geweldige variëteit aan vegetatie die onze bermen siert.

Als je dat mopperen noemt, mag je van ons altijd wel los gaan, zult u wel denken. Dan wil ik toch nog even terugkomen op de hedendaagse variëteit in onze bermen. Sinds een paar jaar zie ik een nieuwe soort vegetatie terugkomen in onze bermen. Bruine zakken met een grote gele M er op of van die doosjes waar overduidelijk een hamburger of een kipkluifje in gezeten heeft of zelfs nog in zit! Volgens mij is dit een soort onkruid en wel een zeer hardnekkige, want ik kom hem tegen op de meest onmogelijke plekken. Ik zie het op parkeerplaatsen die volgens mij met het meest Dichte Asfalt Beton zijn geasfalteerd en zelfs daar weet het wortel te schieten.

Ik kan mij grondig vergissen, maar volgens mij had Rijkswaterstaat deze vegetatie niet voor ogen toen zij met hun ecologisch bermbeheer begonnen. Ik heb het in ieder geval niet voor ogen als ik het heb over de schitterende Nederlandse bermen. Toch heb ik het gevoel dat deze vegetatie op de korte termijn niet gaat verdwijnen en daar baal ik van. Daar heb ik zelfs goed de smoor over in! Dat mag u best weten. Ik ga hier niet de grote prediker uithangen, maar man, man, man, laat toch niet alles slingeren en ruim toch eens normaal je rommel op!

dinsdag 12 juni 2012

Battle in the brain


Ik wil eigenlijk elk stukje dat ik schrijf wel beginnen met “stel je voor”. Stel je voor was misschien wel de beste naam geweest voor deze blog, want wat is er mooier dan de kracht van de verbeelding en al mijn stukjes zijn op een of andere manier wel ontsproten aan de verbeeldingskracht van mijn linkerhersenhelft.

Deze hersenhelft is er waarschijnlijk ook weer verantwoordelijk voor dat ik dit stukje zit te schrijven. Eigenlijk haat ik mijn linkerhersenhelft. Hij is naar mijn mening veel te goed ontwikkeld. Je zou ook kunnen stellen dat mijn rechterhersenhelft te weinig ontwikkeld is. Persoonlijk heb ik over deze hersenhelft echter niks te klagen.

Hoe je tegen de ontwikkeling van mijn hersenhelften aankijkt, is eigenlijk irrelevant. Het is zelfs onbelangrijk dat testjes hebben uitgewezen dat mijn rechter- en mijn linkerhersenhelft ongeveer in balans zijn.  Wat wel van belang is dat deze balans tussen mijn rechter- en mijn linkerhersenhelft er voor zorgt dat ik verval in een staat van constante twijfel over wie of wat ik nu eigenlijk ben!

Het is dus niet zo dat ik twijfel over wie of wat ik ben door de uitkomst van de testjes. Die twijfel was er al en die testen maken duidelijk waar de twijfel vandaan komt. Het lijkt er dus op dat ik verdeeld wordt door een oorlog tussen beide hersenhelften, terwijl de testen juist uitwezen dat ze zo mooi in balans waren. Wat houdt dat in, hersenhelften die mooi in balans zijn? Hebben ze dan een even groot wapenarsenaal ter beschikking en zijn ze een gewapende vrede overeengekomen?

Dat wil ik niet, ik wil geen gewapende vrede. Gewapende vrede zorgt voor twijfel en onzekerheid. Ik wil dat ze zich tot de tanden toe bewapenen en er voor eens en altijd uitmaken wie de beste is. Ik wil een strijd die gevoerd word met kernwapens. Kom maar op met die slag tussen logica en intuïtie. Het gevecht tussen links en rechts met een duidelijke overwinnaar waardoor ik kan gaan hervormen en vol vertrouwen de toekomst tegemoet kan treden. Als het aan mij ligt klinkt nu de bel voor de eerste ronde.

zondag 10 juni 2012

Boyle this!

Tijdens een van mijn bezoeken aan Duitsland lag ik een keer op mijn hotelkamer van hotel Bismarckhohe in tecklenburg naar de televisie te kijken. Ik was aan het zappen tussen Bob Ross met zijn happy trees en phtalo blue en een documentaire over de Amerikaanse schrijver T.C. Boyle.

Op een bepaald moment werd ik geraakt door de documentaire. Of het nu de schitterende Noord-Amerikaanse huizen waren in hun lommerrijke omgeving met hun geasfalteerde opritten omzoomd met gekapte berkenstammetjes of het waren de treffende uitspraken van T.C. Boyle. Wat het ook was, ik bleef kijken en ik luisterde ademloos terwijl hij waarheden verkondigde zoals "schoenen en auto's mogen alleen maar rood zijn" en "Duitsers hebben nooit sex, alleen om zich voort te planten".

Ik weet nog dat ik dacht "deze man heeft de wijsheid in pacht, hij weet verdomme waar Abraham de mosterd haalt" en van opwinding begon ik in mijn hoofd al met een piepstemmetje te praten. Waarom een piepstemmetje vraagt u zich af? De heer Boyle gebruikte bij meerdere gelegenheden een geknepen stemmetje en deze man was mijn voorbeeld. Ik moest en zou mij aan hem spiegelen. Ik zou ook gaan schrijven, ik heb namelijk ook verhalen te vertellen. De mensen zullen mij lezen en genieten. Alleen niet als het aan T.C.Boyle ligt, want volgens mijn afgod kun je alleen schrijven als je rijke ouders hebt, dan ben je namelijk verzekerd van een getroubleerde jeugd.

Deze uitspraak heeft mij jaren weerhouden te gaan schrijven, want ik had geen rijke ouders. Mijn voorland was een middenklasse gezin, wij gingen elk jaar in de zomervakantie met de caravan achter de volvo stationwagen op pad. Volgens T.C. heb ik het recht dus niet om getroubleerd te zijn. Wie geeft T.C. Boyle echter het recht om te stellen dat alleen kinderen van rijke ouders getroubleerd kunnen zijn! Ik heb wellicht het recht niet, maar ik ben een vat vol problemen! T.C. Boyle kan de boom in. De wereld zal nog van mij horen...