Ik ben verslaafd. Niet aan drank, niet aan sigaretten, zelfs
niet aan drugs, chocolade of drop. Ik ben verslaafd aan wielrennen op
televisie. Ik ben de belichaming van de wielerfanaat achter de kijkbuis. Voor
mij is een wielrenner niet benaderbaar zoals Mart Smeets zo mooi placht te
zeggen. Voor mij is wielrennen geen sport waar je dichtbij kunt komen. Dat wil
ik helemaal niet. Ik wil ze juist de hele dag kunnen zien. Ik wil ze de hele
dag volgen, van start tot finish. Een uitzending op televisie begint mij altijd
veel te laat. Dan heb ik mij al uren drukgemaakt.
En mijn verslaving geld niet alleen de Tour de France. Ik ben
zelfs een veel grotere liefhebber van de Giro, want daar weten ze de renners
pas echt te kwellen. En daar houd ik van. Van mij mag een renner lijden. En als
televisiekijker wil ik de renners zien lijden vanaf de start. Ik zit niet te wachten
op kilometers keuvelen over vlakke wegen. Als het aan mij ligt vliegen ze
direct vanaf de start een colletje van de buitencategorie op. Ik wil gevechten
van man tot man op de flanken van elke willekeurige berg of heuvel.
Mijn verslaving is ontstaan ten tijde van de heren Theunisse
en Rooks. Als ik ooit helden heb gehad, dan komen zij heel dicht in de buurt.
Hun successen zijn de bakermat van mijn fanatisme. Het kan mij niet schelen dat
ze onder de doping zaten. Ik vond het geweldig om ze te zien rijden in hun
bolletjestruien. Voor mij is er dan ook geen trui waardevoller dan een
bergtrui. Het is misschien wel de meest eerlijke trui van allemaal. De bolletjestrui
moet je echt verdienen. Daar kan een geel, roze of goudkleurig stukje stof
gewoon niet tegenop.
Vorig jaar reed er weer een Nederlander in de bolletjestrui
en ik genoot. Ik genoot met volle teugen. Want ik hunkerde al geruime tijd naar
Nederlands succes. En vorig jaar hadden we Pieter in het roze in Italiƫ en
Johnny in de bolletjestrui in Frankrijk. Ik was bijna euforisch en wist het
zeker. Dit jaar zou alles nog beter worden. Zeker na het desastreus verlopen EK
voetbal. Poels, Mollema en Gesink gingen Frankrijk veroveren en de wereld zou
sidderen bij de aanblik van de Nederlandse suprematie.
Maar de wereld siddert niet, de wereld beeft niet. Het peloton
lijdt niet onder het juk van de Rabobankploeg met superknechten Mollema en
Kruijswijk. De wielerwereld lijdt onder het juk van de Skytrain en doet dat al
het hele jaar. Ik vind het een verschrikking. Ik verlang namelijk zo naar de
tijden van Rooks en Theunisse. Ik wil Gesink, Mollema, Poels, Kruijswijk of
zelfs Hoogerland, Ruijgh of Ten Dam vooraan die bergen op zien fietsen. Ik wil
ze het peloton pijn zien doen. Maar ik wacht tevergeefs. Het gebeurt maar niet.
Ook als ze niet gevallen waren, was het niet gebeurd.
Ik weet dat ik het niet mag zeggen, maar ik doe het toch. Ik
verlang terug naar een vuile tour, want toen wonnen wij nog wel eens wat. Al
dat gezeur over een schone tour is leuk en aardig, maar ik hunker gewoon naar
Nederlandse successen. Kijk naar Rooks en Theunisse. Kijk naar Boogerd en
Dekker. En Zoetemelk, Raas en Kuiper reden vast ook niet schoon. Als wij succes
hebben door een voorsprong in medicatie, dan ben ik de grootste pleitbezorger.
Van Zoetemelk weten we dat hij niet (altijd) schoon reed en ik ben ook groot voorstander van een vuile toer met bergetappes van 200 km met 4 HC klimmen en finish op de Alpe d'huez.
BeantwoordenVerwijderenEn zoals Gerrie Kneteman eens zei: "Je rijdt de Tour niet op een boterham met pindakaas"
BeantwoordenVerwijderen